Nou ja, gewoon… niet direct om in een van de vertrouwde jazzhokjes te plaatsen. Gitaar, piano en contrabas. De rijk met techniek omgeven gitarist Marzio Scholten, pianist Wolfert Brederode, gewoon achter de vertrouwde Jan Wolkers-vleugel en Ernst Glerum met zijn bescheiden contra-basje. Tien stukken van eigen hand – op twee gospeltraditionals na, plus een toegift, bijna alle te beluisteren op hun recente cd ‘Isolophilia’. Een terugblik op het Tor-concert van vrijdag 21 februari.
In het eerste stuk ‘Clockwork’ even wennen aan de klankkleur van het trio, hoe de geluiden bijeen kwamen, niet de vertrouwde akkoordenschema’s, geen verplichte rondjes solo, maar wel een gelijke inbreng van ieder en afwisselend de lead nemend. Het tweede nummer was wel een oude bekende, de gospel ‘Nobody knows the trouble I’ve seen’. Ook al een wat minder gebruikelijke repertoirekeuze, maar nu wat ingeluisterd op de speeltrant van het trio, was hun interpretatie goed te plaatsen.
Zo volgde een parade van interessante liedjes, die ondanks het soms stevige volume, het karakter had van een concert kleine, intieme, kamermuziek. Spannend om de afzonderlijke rollen steeds te horen veranderen in begeleidend, aanvullend of meer het voortouw nemend.
Maar het was vooral de sound van het geheel die de voorstelling in de buitencategorie plaatste. Om te beginnen het vele fraaie strijkwerk van Glerum.
Ondanks dat zijn instrument het formaat van een volwassen cello maar net oversteeg, zat er toch volop bas in en zeker bij de geplukte noten liet dat geen twijfel. Het was onverminderd spannend om hem met een veelheid van gestreken of geplukte geluiden te horen bijdragen.
Dat gold niet minder voor gitarist Marzio Scholten. Met een bos van schakelaars aan zijn voeten werd het geluid van zijn gitaar bij tijd en wijle gestuurd naar soms ondefinieerbare klanken. Het gebruik daarvan werd overigens prettig gedoseerd, zodat niet alle aandacht steeds naar die voetpedalen getrokken bleef. Die hij trouwens evenzeer met de handen had te bedienen.
Dooreen klonk in elk geval een toffe gitaarsound, vaak met rijkelijk galm, die – als je toch in een hokje wil plaatsen – soms als onversneden Americano klonk. Lekker en onderhoudend. Overigens, het merendeel van de composities was ook van de hand van Scholten.
En dan pianist Brederode. Qua klank nog wel de meest traditionele inbreng, alhoewel hij af en toe toch ook in het interieur van de vleugel werk had te doen. Maar zijn rol was gelijk die van de anderen, overtuigend, interessant en harmonisch vaak heel elegant en lieflijk.
Welaan, dat was het. Drie gasten die zeer van wanten wisten, er niet op uit waren te pleasen, maar vooral bezig waren met elkaar muziek te maken. Voor Tor-begrippen best wat minder gebruikelijke klanken, maar móói dat het was….
Tuurlijk, smaken verschillen, maar wie in De Tor van tijd tot tijd ook eens iets anders wil meemaken dan de vertrouwde bebop-swing, die kon terugkijken op een fijne avond.
Gewoon mooi, was het!