ENSCHEDE, Jazzpodium de Tor, vrijdagavond. Concert door DCCB.
Bezetting: Bas Konings, Herman Nijkamp, Joost Hagen, Rémi Keupink (trompet), Matthias Konrad, Gerd Pol, Henri Gerrits, Gert Nijenbanning (trombone), Gerlo Hesselink, Rob Sijben, Ewout Dercksen, Roel Penterman, Kees van Dooremalen (saxofoon), Niek van Wiggen (drums), Bart Tarenskeen (bas), Igor Herstel (piano).
Programma: All by Themselves, eigen composities & arrangementen
De Dual City Concert Band, het huisorkest van de Tor, weet er altijd weer een feestje van te maken. Dit keer trakteren ze op een feestje zonder standards, want alle stukken zijn gecomponeerd en/of gearrangeerd door bandleden!
De avond wordt afgetrapt met “Talking Time”, een compositie van Gerlo Hesselink en zijn eerste arrangement. Het nummer heeft een rustig, sfeervol begin waarin de bassen (baritonsaxofoon & bastrombone) een belangrijke rol spelen. Al snel volgt een solo van trombonist Matthias Konrad en even later komt ook saxofonist Roel Penterman aan bod. Het nummer wordt afgesloten met weer een rustig stuk.
Het volgende nummer is “Time to Run” van Ewout Dercksen. De titel verwijst naar de coronatijd, waarin Dercksen hardliep, maar ook naar een loopje op een instrument, een ‘run’. De ‘run’ komt in dit nummer dan ook vaak terug bij de saxofoons. De band laat strak samenspel horen met afwisseling tussen de verschillende secties. Saxofonist Dercksen en drummer en invaller Niek van Wiggen improviseren. Daarna speelt ook invaller en trompettist Rémi Keupink, een jong talent die pas is afgestudeerd aan ArtEZ, een solo van niveau.
Vervolgens wordt het nummer “Little Big Man” gespeeld, gecomponeerd door Hesselink. Het is een solonummer voor Hesselink. Door de brushes die Van Wiggen gebruikt en zachte klanken van de blazers wordt het nummer erg sfeervol. De melodieuze lijnen die Hesselink daaroverheen speelt passen perfect in het nummer. Er wordt afgewisseld tussen stukjes tutti en stukjes solo van Hesselink met de ritmesectie.
Daarna komt een septet aan bod: 4 blazers – saxofonist Penterman, trompettist Keupink, trombonist Konrad en baritonsaxofonist Kees van Dooremalen – en de ritmesectie. Ze spelen “Blue Ones”, een blues. Na een vrolijk thema komt iedereen aan de beurt voor een uitbundige solo. De laatste solo is van bassist Bart Talenskeen. Hij speelt helemaal alleen en weet de hele Tor muisstil te krijgen met zijn spel.
Na het nummer “Garden of Stones” van Hesselink en “Factory Reset” van Henri Gerrits volgt een stuk van Dercksen, “Melancholia de Bornos”, geschreven naar aanleiding van een reis naar Bornos in Zuid-Spanje. In het begin wordt er op fluiten en klarinetten gespeeld in plaats van saxofoons. Het nummer wordt subtiel gespeeld. Saxofonist Rob Sijben speelt een enthousiaste solo en Keupink speelt een solo op bugel. Dercksen zelf speelt ook een solo. Na een feller stuk tutti eindigt het stuk weer erg subtiel.
Hierna volgt “Valentine Samba”, gecomponeerd door Hesselink en gearrangeerd door Gerrits. Het nummer heeft een lekkere, swingende stemming. De melodie wordt gesoleerd door Hesselink. Na een stukje tutti is pianist Igor Herstel aan de beurt voor een improvisatie. Ook Hesselink zelf en Van Wiggen improviseren over dit nummer.
Na dit swingende nummer volgen “Distrust all Rules” van Gerrits en de ballad “Salud” van Dercksen en een extra speciaal lied: “Everything Happens to Me” dat wordt gezongen door trompettist (en dus zanger) Herman Nijkamp met de ritmesectie en Dercksen als begeleiding. Na een intro van pianist Herstel begint Nijkamp te zingen met een heerlijk doorleefde stem. De vertragende stijl in het begin van het nummer wordt al snel verwisseld voor een swingende stijl als de ritmesectie en Dercksen inzetten. Dercksen doet vervolgens nog een solo en zelfs Nijkamp improviseert op zijn bugel, samen doen ze ook een knappe collectieve improvisatie. Na de bugelsolo gaat hij gelijk over in een scatsolo. Na meer improvisaties van Herstel en Tarenskeen eindigt het nummer weer met de zang van Nijkamp.
Het laatste nummer van de avond is van Jan Wessels, een oud bandlid. “Hob Nob” was een van de eerste liedjes in het DCCB-repertoire. Het swingende nummer bevat een heerlijke walking bass van Tarenskeen, luchtige melodietjes van Herstel en mooi samenspel van de band. Er zijn solo’s van Herstel, Keupink, Tarenskeen en Hesselink. Ook trombonist Gerd Pol laat van zich horen met een fraaie ingetogen solo met mooie verschillen in dynamiek. Het laatste stuk van deze blues wordt als toegift nogmaals gespeeld in een hoger tempo.
Met zoveel goede eigen nummers heb je helemaal geen standards meer nodig voor een geslaagd feestje!