EUPHONIA NOVELTY ORCHESTRA…. Wat nu? Oude stijl jazz in de Tor? In de programma-aankondiging voor vrijdag 7 december 2018 lees je zelfs over muziek en vertolkers met ‘museale trekjes’. De Tor staat toch voor modern? Voor eigentijds? Weinig voor nodig om in aloude kwesties te belanden van oud tegenover modern, de hokjes binnen de jazz, van voor-, en tegenstanders. In de evolutie van de jazz als afgebakende muziekvorm is er een aantal goed herkenbare stadia aan te wijzen waar doorgaans een stevig hek om is geplaatst. Beoefenaren en luisteraars in de hokken en er ontstaat een prettig houvast waar je bij wil horen of vooral juist niet. En er blijkt niet zo veel voor nodig om daar ook labels als links of rechts, progressief of conservatief aan te verbinden, de neiging tot dichotomisering, van denken in wij en zij. Er zijn er gelukkig ook die niet in zo’n hok willen. En met graagte de verschillende hokken in en uit gaan. Jazz…, dus laat maar komen!
Afgaande op het aantal bezoekers hadden klaarblijkelijk toch niet al te veel mensen de behoefte om uit hun naoorlogse of nog wat recentere hok te komen. Best wat lege plekken helaas.

Het orkest van dienst is het Euphonia Novelty Orchestra. Kortweg ENO. Voor vanavond een achtmansformatie, uit de regio, opgericht in 1979. De meesten maken al gauw zo’n 40 jaar (!) deel uit van dit hofje.

De bezetting:
Peter van Ooik (kornet, trompet), Peter IJzerman (trombone), Bert Dinkla (saxen klarinet, kazoo, vocals), Jan Viester (klarinet, altsax, blokfluit), Albert Buitenhuis (piano), Paul Krugers Dagneaux (banjo), Albert Nijenhuis (tuba), Frank Douglas (vocals).

Faber’s Talking machine, ofwel Euphonia (afbeelding
public domain)

Nog even de naam ontleed: ’euphonia’ was een pratende machine (1846) en, of dat al niet genoeg was, ‘novelty’ staat voor amusementsmuziek waarbij de nadruk ligt op humor en merkwaardigheid (Wikipedia).
Da’s ook een beetje de eerste indruk bij binnenkomst: zeven oudere heren op het podium, in black tie, eentje in white. Het zou een plaatje kunnen zijn uit een stripboek van Lucky Luke, het orkest in die saloon waar aanstonds een stevig schietgevecht gaat plaatsvinden. Enigszins hilarisch was het op de een of andere manier wel.

De heren hadden drie sets in petto, gearrangeerde muziek van 1916 tot aan zo ongeveer WOII. Steeds alleraardigst ingeleid door aanvoerder Bert Dinkla. Niets mis mee om wat context te horen bij wat er gespeeld gaat worden. Voor wie vertrouwd is met het vooroorlogse repertoire kwam in een behoorlijk tempo de ene standard na de andere voorbij. In die zin beslist een mooie reis door de jazzhistorie.

Alle meerjarige ervaring ten spijt liet  de uitvoering toch wel wat te wensen over. Het tempo schommelde hier en daar en het was niet altijd even zuiver.

De toewijding en het enthousiasme van de heren compenseerde echter een hoop.

Een opvallende rol was er voor vocalist Frankie Douglas, niet alleen vanwege zijn witte smoking. Prima showman, prettig warme stem en bleek zijn klassiekers goed te kennen. Zijn interpretaties sloten mooi aan bij de desbetreffende songs. Zoals bijvoorbeeld in Buddy Boldens’ Blues, waarbij zijn stemgeluid direct deed denken aan de zang van Jelly-Roll Morton. Momentjes die er voor mij uitsprongen althans.

Frank Douglas (vocals), met tambourin

Alleen die tamboerijn zouden ze hem moeten afpakken. Of hij nu zingt of niet, met dat ding bleef hij maar in de weer. Zeker met zijn zangmicrofoon in de hand werd dat behoorlijk overheersend. Zonde.

de blokfluit-sectie

Grappig dat naar mate de avond vorderde de concentratie bij de band wat afnam, maar het publiek de mannen op het podium steeds meer begon te omarmen. Meeklappen, interactie bij de introducties, af en toe een frase meezingen, het werd gewoon een gezellige boel.
Dat dan weer wel.

Nou, wat wil een mens dan nog meer?!
Kennelijk houdt De Tor – in elk geval voor schrijver dezes – toch vooral de belofte in van luisterconcerten. Je komt daar om de muzikanten aan het werk te horen, minder voor de show en al helemaal niet om te dansen. I speak for myself. Je hoopt op het beste in zijn soort, ongeacht de hokjes waar het gebodene uit tevoorschijn komt. Vanavond was het dan vooral een niet alledaags amateurorkest. Maar dat had beter gekund. U hoort het dilemma: was dit helemaal Tor-waardig? Nou, het was in elk geval een bijzondere Friday-night.

Hoe dan ook, De Tor, het blijft een uniek jazzpodium, misschien wel het beste van Nederland!