De traditie, waarbij een Tor-medewerker de musici welkom heet, werd op deze avond wreed onderbroken met een uiterst trieste mededeling, die uitsluitend gedaan kon worden door de huidige dirigent van DCCB, Bert Pfeiffer: zijn voorganger, Rini Swinkels, was eerder op deze dag plotseling overleden.
Geheel in Swinkels’ geest werd er geen minuut stilte gehouden, maar in plaats daarvan werd er gespééld, al leek het aanvankelijk nog een beetje triest te klinken: Razz-me-tazz me blues van Kenny Napper, First love song van Bob Brookmeyer en Plain brown wrapper van Bill Holman. Pas met de komst van trompettist, componist en arrangeur Ralf Hesse leek de grauwsluier te wijken en de speelvreugde een beetje terug te komen. Hij speelde zijn eigen arrangementen van Along came Betty en Stompin’at the Savoy, waarbij de trombonisten in het zonnetje werden gezet. John Claytons Blues for B.S., de initialen van Billy Strayhorn, sloot het gedeelte voor de pauze af.
Na de pauze kon Bert Pfeiffer op een afstandje meeluisteren, want Ralf Hesse nam letterlijk en figuurlijk het stokje van hem over. Hij dirigeerde, losjes ogend, veelal zijn eigen werken met Nederlandse teksten larderend, een zestal composities plus de toegift, van zijn landgenoot Johannes Brahms: Wiegenlied. Niet zelden bespeelde Hesse al dirigerend de trompet en als hij het stuk niet gecomponeerd had, was hij wel de uiterst smaakvolle arrangeur ervan: Satin Doll en Florence.
Wiegenlied wiegde weliswaar de luisteraars in slaap, maar gaf misschien Rini Swinkels wel de rust die hem in vrede toebedeeld moge worden. We zullen deze markante blazer en dirigent in ere blijven gedenken.