De grote goden van de jazz uit de jaren vijftig en zestig, en hun wat mindere soortgenoten, zijn inmiddels bijna allemaal met wortel en tak uitgeroeid. Een enkele keer kom je er nog een tegen. Zo konden we in de Tor vorig jaar pianist Harold Mabern in levende lijve zien. Komende vrijdag is het weer zo ver. Dan komt, naast Hod O’Brien en Axel Hagen, bassist Chuck Israels naar de Tor.

Chuck-bwDe in 1936 geboren Charles H. Israels, zoals zijn eigenlijke naam luidt, is niet allerwegen bekend, maar heeft niettemin een mooie staat van dienst. De meeste jazzkenners herinneren hem zich vooral uit de jaren waarin hij deel uitmaakte van het trio van pianist Bill Evans. Dit leidde tussen 1962 en 1966 tot tien albums, met Paul Motian en later Larry Bunker als drummer. Chuck Israels nam in dat trio de plaats in van de diepbetreurde Scott LaFaro, die in juli 1961 op 25-jarige leeftijd bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen. Bill Evans was hiervan zodanig van de wijs, dat hij bijna een half jaar nodig had om een opvolger te engageren. En hoewel Israels niet de vernieuwer was die LaFaro was geweest, heeft hij een waardevol aandeel in het trio gehad.

Al eerder, in 1958, stond Chuck Israels in de line-up van het album Stereo Drive van pianist Cecil Taylor, dat in 1963 werd heruitgegeven als Coltrane Time, een wat fletse plaat veroorzaakt doordat Taylor, Coltrane en trompettist Kenny Dorham muzikaal verschillende talen spraken en voornamelijk langs elkaar heen speelden.

Chuck Israels onderhield ook langjarige contacten met Stan Getz. Toen die eind 1963 een pianist zocht voor een nieuw te vormen kwartet, adviseerden Israels en Lou Levy hem als alternatief de piepjonge vibrafonist Gary Burton. Getz maakte in die tijd furore als vertolker-par-excellence van jazz vermengd met bossa nova muziek. Om duidelijk te maken dat hij in de eerste plaats jazzmusicus was – welke status hij niet wilde kwijtraken – nam hij met Burton en een ritmesectie in maart 1964 in de studio van Rudy van Gelder een tiental bossa-novaloze nummers op. Getz’ platenlabel Verve wilde ter wille van de verkoopcijfers echter geen onderbreking van de bossa nova hausse en zette de tapes in de ijskast, waar zij dertig jaar later werden teruggevonden en alsnog uitgebracht onder de titel Nobody else but me (Verve 314 521 660-2). Chuck Israels maakte in 1964 nog wel bij tijd en wijle deel uit van het kwartet van Stan Getz, wat onder meer leidde tot het bekende live-album Getz Au Go Go, met naast Getz hoofdrollen voor Astrud Gilberto en Gary Burton. Het aandeel van Chuck Israels is te horen in de nummers Summertime, One note samba en Here’s that rainy day.

Dit zijn zomaar enkele grepen uit de loopbaan van Chuck Israels. Voor mij alle reden om vrijdag om 21.00 uur klaar te zitten. Want wees eerlijk: wie wil er nou niet zo’n representant van de jaren zestig gewoon in het wild zien rondlopen en spelen in de Tor!

Ab Gellekink