Zoals vrijdagavond te verwachten was met de komst van Rein de Graaff: het werd een ouderwets avondje Bebop. Er had beslist meer publiek toegelaten kunnen worden, dus wellicht kwam de waarschuwing de tent zit in no-time bomvol toch iets te afschrikwekkend over.
De heren waren keurig gekleed: (op een enkele uitzondering na) jasje-dasje en ze speelden ook het repertoire waarop menige bezoeker zat te hopen: stukken als Au Privave, A night in Tunesia en Embraceable you. Ook het spel van grand old man Rein de Graaff (*1942) leverde geen echte verrassingen op: nog steeds zijn parelende pianospel, gekoppeld aan weergaloze timing en akkoorden op de goede momenten. De andere levende legende was natuurlijk Erik Ineke (nog net geen 71), die na al die jaren nog steeds zijn mannetje slaat.
De echte verrassingen kwamen van de jeugd: Steve Zwanink (* 1984), de contrabassist die Marius Beets op voortreffelijke wijze verving en  Gideon Tazelaar, die zelfs nog 20 moet worden en nu al nagenoeg het gehele melkwegstelsel van de hemel speelt. In levenservaring dichter bij de pianist en drummer was de andere gastsolist, John Marshall (*1952), die naast voortreffelijk spel op trompet en bugel ook nog vocale bijdragen afleverde, al hadden de toonsoorten handiger gekozen kunnen worden. Zo kwamen de partijen in de ballads It’s easy to remember en Just friends te laag uit voor zijn vrij lichte stem. Wel was het volop genieten van de subtiele begeleiding van de drummer, die zich toepasselijk bewapende met brushes.

Een toegift was onvermijdelijk: de blues CC Rider. Daarbij vergeleken zijn zelfs de heren uit de jaren 40 ‘snotneusjes’: de song dateert al uit 1924…